Democratie van morgen

Waarom verkiezingen niet democratisch zijn

14.12.2018

Jens

Leestijd: even zitten

Alle veranderingen ten spijt, zitten we nog steeds opgescheept met vertegenwoordiging en niet met democratie.

Op verkiezingsdagen is er een collectief ritueel. En dat gaat ongeveer zo:

Je vult thuis nog even snel een stemwijzer in. Veel partijprogramma’s of debatten heb je niet kunnen checken. Hup, op de fiets naar de school a.k.a. stemlokaal. Binnen kijken de mensen op hun telefoon, je ziet een aantal stemwijzers. Eenmaal in het anonieme stemhokje zet je met rood potlood een kruisje voor de naam van een onbekende man of vrouw. En even later stap je weer op de fiets. Zo, we hebben onze burgerlijke plicht weer gedaan.

Is dit nou democratie?

Een keer in de vier jaar mag Nederland naar de stembus. Of misschien iets vaker bij wankele kabinetten. Maar daar blijft het meestal bij. Zeker nu dit jaar het raadgevend referendum is afgeschaft. Sommige mensen sturen brieven naar politici, schrijven opiniestukken of lobbyen, maar dat blijft vooral iets voor hoogopgeleiden, en voor de rest een ver-van-mijn-bed-show.

Dat veel Nederlanders zo weinig ‘politiek participeren’, is slecht voor de democratie, want democratie is veel meer dan alleen verkiezingen. Sterker nog, verkiezingen en democratie zijn niet hetzelfde en misschien wel van een hele andere soort. Om uit te vinden waarom dat zo is, moeten we twee eeuwen terug in de tijd.

Vertegenwoordiging in plaats van democratie

De Franse Revolutie in 1789 staat bekend als de opmaat naar de ‘democratie’ zoals we die nu kennen. De adel en de grootgrondbezitters kwamen samen met ‘le peuple’ het volk – in opstand tegen de absolute macht van koning Louix XVI. Met resultaat. Het ‘goddelijke recht’, waardoor Franse koningen alleen verantwoording aan God verschuldigd waren, werd definitief naar de prullenbak verwezen. De koning mocht vanaf nu alleen uitvoeren, en het Assemblé Nationale Legislative – een soort Tweede Kamer – was wetgever.

De uitkomst van de Revolutie was, zoals elke hervorming, een compromis met het verleden. In dit geval met het Franse Oude Regime waarin koningen de scepter zwaaiden en burgers niets te zeggen hadden. In plaats daarvan kwam er een systeem van vertegenwoordiging: nog altijd konden burgers niet zelf beslissingen nemen. Maar werd de macht om dat te doen toevertrouwd aan een kleine groep vertegenwoordigers. Eerst zelfbenoemd, een paar jaar later gekozen.

Frans politicoloog Bernard Manin liet zien dat tijdens de Revolutie een expliciete afweging werd gemaakt tussen democratie en vertegenwoordiging. Democratie betekende dat burgers zelf wetten maken. Bij vertegenwoordiging hebben niet de burgers, maar de politici  die macht. Sterker nog: er is bij vertegenwoordiging geen enkele wetgevende rol voor burgers vastgelegd.

De hervormers in Frankrijk kozen bewust voor het laatste. En verkiezingen maakten vertegenwoordiging mogelijk. Ook de meest verlichte filosofen van die tijd plaatsten vertegenwoordiging recht tegenover democratie. Ze vonden democratie, een volk dat zelf haar beslissingen maakt, maar niks. Onder hen waren bijvoorbeeld Abbé Sieyès, schrijver van de blauwdruk van het Assemblé, en James Madison, auteur van de Amerikaanse grondwet. Zij dachten een leven lang na over democratie en vertegenwoordiging, en vonden de laatste met afstand de beste bestuursvorm van de twee.

Waarom? Twee redenen, schrijft Manin. Omdat vertegenwoordigers wijzer zijn dan het volk. Hun rijkdom, talent en deugdelijkheid maakt hen beter in staat het publieke belang te zien en te dienen (Madison). En omdat burgers al hun tijd besteden aan productie en handel, en geen tijd hebben om zich te verdiepen in politieke zaken. Vertegenwoordigers kunnen al hun tijd in de publieke zaak steken (Sieyès).

Leven we in een democratie?

Het is duidelijk dat de tijden zijn veranderd. Weinig mensen zien politici nog als superieure wezens. Buitengewone rijkdom in de Tweede Kamer is illegaal geworden, en alle burgers hebben bij elkaar veel meer talenten dan een klein groepje vertegenwoordigers. Ook is kennis toegankelijker dan vroeger, zegt David van Reybrouck in zijn boek ‘Tegen Verkiezingen’. Technologische ontwikkelingen stellen steeds meer mensen in staat steeds sneller geïnformeerd te raken over politieke zaken.

Al deze veranderingen ten spijt, zitten we nog steeds opgescheept met vertegenwoordiging en niet met democratie. Is de bestuursvorm dan helemaal dezelfde als die in 1791, het jaar van de eerste verkiezingen voor het Assemblé? Niet helemaal. Het actieve kiesrecht verbreedde zich in de loop van de tijd, totdat ze in Nederland in 1919 algemeen was: man of vrouw, rijk of arm, iedereen mocht nu stemmen. Heel wat anders dan het eerste kiesrecht in Frankrijk en Nederland, dat afhankelijk was van hoeveel belasting je betaalde. Ook het passieve kiesrecht, het recht om je verkiesbaar te stellen, is vanaf 1917 ingrijpend veranderd. Daardoor kon Suze Groeneweg in 1918 als eerste vrouw verkozen worden tot Tweede Kamerlid.

Toch zijn de principes van vertegenwoordiging nu hetzelfde als die van twee eeuwen terug, zegt Manin. “Vertegenwoordiging blijft wat het is geweest sinds haar oprichting, namelijk bestuur door elites die door hun sociale status, manier van leven en opleiding zijn afgeschermd van de massa.” Zeker in de diplomademocratie van Nederland, waarin hoogopgeleiden veel meer politiek actief zijn dan laagopgeleiden.

Vertegenwoordigers bezorgen onze pakketjes

Zodoende stemmen we de ene elite weg voor de andere. Zonder dat een verdere rol voor burgers bij wet is vastgelegd. Momenten om het gedrag van de vertegenwoordigers te checken of hun keuzes te beïnvloeden, ontbreken daardoor. Zeker nu het raadgevend referendum is gesneuveld. Onze stem is daarom vergelijkbaar met een investering bij een belegger, stelt Manin. Je maakt je geld over en laat helemaal aan de belegger over wat hij met je geld doet. Hoe anders is dat bij het bezorgen van een pakketje? Je vertrouwt de bezorger dat hij zorgvuldig omgaat met jouw boodschap, maar op de boodschap zelf heeft hij of zij geen invloed.

De bezorger-variant van bestuur heeft te maken met directe democratie, waarin burgers zelf bepaalde beslissingen maken. Zonder tussenpersonen of vertegenwoordigers met buitensporige macht. Die macht corrumpeert namelijk en maakt hen een aantrekkelijk doelwit voor lobbyisten. Dus, hoe maken we van vertegenwoordigers pakketbezorgers?

Bijvoorbeeld door burgers te laten stemmen op voorstellen of ideeën, in plaats van op mensen. Je denkt: ‘maar dat doen we toch al met partijprogramma?’ Niet helemaal. Politici hoeven, zodra ze gekozen zijn, zich daar niet aan te houden. En heb je nooit een 100% match. Als driekwart van Nederland op het idee ‘Nederland Olievrij in 2030’ zou stemmen, moet dat uitgevoerd worden. Door mensen die er verstand van hebben natuurlijk. Maar als ze hun opdracht niet goed uitvoeren, vervangen we ze voordat er weer vier jaar verstreken zijn. En blijft het doel ‘Nederland Olievrij in 2030’ staan.

De vloeibare democratie

‘Liquid Democracy’ is het idee dat directe democratie met vertegenwoordiging combineert. Burgers kunnen zelf meedenken en -schrijven, wanneer ze een onderwerp belangrijk vinden en er wat vanaf weten. Zo niet, dan kunnen ze hun stem delegeren naar een vertegenwoordiger. Die vertegenwoordiger is iemand die je vertrouwt. Bijvoorbeeld je oom die arts is, als het over medische zaken gaat. Of je vriend die makelaar is, als het over de woningmarkt gaat. Maar ook zij kunnen alle stemmen die ze hebben ontvangen, delegeren naar een andere vertegenwoordiger. Zo ontstaat er voor elke discussie een tijdelijke groep van vertrouwde experts.

Dit is niet het enige alternatief waarover wordt nagedacht in Nederland en Europa. Van direct beslissen waar belastinggeld naartoe gaat tot ‘wijkraden’ die beslissingen maken voor de buurt. Vooral digitaal zijn de mogelijkheden voor het beginnen van een nieuwe democratie geweldig. Helaas wordt er in de Tweede Kamer te weinig waarde gehecht aan democratie. Zie de afschaffing van het raadgevend referendum.

Ongehoord

We moeten het nog steeds doen met verkiezingen. Hoewel iedereen mag stemmen op een vertegenwoordiger, voelt niet heel Nederland zich ‘gehoord’, zo ook de ‘gele hesjes’. Met als gevolg dat burgers óf gevoelig worden voor populistische boodschappen óf helemaal niet meer gaan stemmen. Dat laatste gebeurde nota bene in Frankrijk, waar in 2017 maar 43% van de bevolking naar de stembus ging.

Verkiezingen werden bedacht om het ‘domme’, werkende volk op afstand van besluitvorming te houden. Niet zo gek dat mensen zich niet gehoord voelen. Wel gek dat we verkiezingen tegenwoordig zien als de ultieme vorm van democratie.

Meer lezen

Lees verder in onze serie over nieuwe democratie.
Netwerk Democratie werkt aan democratische alternatieven
Democracy Earth maakt Liquid Democracy mogelijk
Kijken: Uitdagers van de democratie van Tegenlicht

Zoek op artikel

Meer lezen

Blijf op de hoogte

Sluit je aan bij de community en ontvang de nieuwsbrief met artikelen, events en andere ontwikkelingen!